Sclerotinia minor

Deze schimmelsoort kenmerkt zich door steriel mycelium waarin onder gewone omstandigheden geen sporen worden gevormd. De belangrijkste vorm van overlevingsstructuren zijn de rustsporen (sclerotiën). Deze kunnen vele jaren in de grond kiemkrachtig blijven. Op het grensvlak van grond en lucht kan infectie optreden door besmette, opspattende gronddeeltjes.

Symptomen
Symptomen kunnen variëren afhankelijk van de gevoeligheid van de plant en de weersomstandigheden. Bij kieming kan het mycelium snel over kiemplanten heen groeien en het weefsel aantasten waardoor de plant omvalt. Aantasting in oudere planten is te herkennen aan roodbruine, ingezonken plekken op de stengel of bladeren die in een later stadium zwart en slijmerig worden. Andere symptomen zijn wortelrot, stengelrot of stengelkanker.

Verspreiding
Verspreiding is mogelijk via opspattende gronddeeltjes van besmette percelen en door besmette planten.

Gevoelige gewassen: roos, gerbera, aardbei, witlof, etc.